Categorieën

Service

Gemeente Schiedam op punt om pijnlijke vergissing te begaan

Gemeente Schiedam op punt om pijnlijke vergissing te begaan
Wonen

Gemeente Schiedam op punt om pijnlijke vergissing te begaan

  • Julia van Weijen en Ad van der Kouwe
  • 13-09-2018
  • Wonen
Gemeente Schiedam op punt om pijnlijke vergissing te begaan
INGEZONDEN - Schiedam had misschien wel de mooiste stad van Nederland kunnen zijn. Of op zijn minst een van de mooiste. Maar helaas. Beslissers hebben gedurende anderhalve eeuw zo veel verknoeid, gesloopt en gedempt dat die kans definitief verkeken is. Van alles wat weg is in Schiedam, variërend van talloze molens en industriële gebouwen tot kerken, villa’s en arbeiderswoninkjes en niet te vergeten de grachten, zou een beeldschoon en gigantisch openluchtmuseum gebouwd kunnen worden.

Van alles wat ervoor in de plaats gekomen is zou óók een flink openluchtmuseum gebouwd kunnen worden. Dat zou een treurig maar leerzaam oord zijn waar gemeenteraden en stedenbouwers kunnen zien hoe het in ieder geval níet moet.

Dankzij gewetensvolle burgers – met een speciale vermelding voor filmer Jan Schaper (1921-2008) – is het besef doorgedrongen dat de stad beter verdient. Redden wat er te redden valt is het devies. Daarnaast is het tijd om na te denken hoe al te pijnlijke vergissingen alsnog rechtgezet kunnen worden.

Maar bovenal is het zaak om nieuwe vergissingen te voorkomen.

Dat zou je denken. In plaats daarvan staat de gemeente op het punt alweer zo’n grote misser te begaan. Na het vertrek en de uiteindelijke ondergang van distilleerderij Dirkzwager is het gelijknamige terrein in verval geraakt. Op het terrein is nu nog goed te zien hoe het bedrijf zich in de loop van de eeuwen heeft ontwikkeld. Het complex van verschillende gebouwen vormt een niet te missen tijdlijn die de geschiedenis van een van de toonaangevende Schiedamse jeneverdynastieën inzichtelijk maakt. Er zitten mooie bouwwerken bij en minder mooie, maar juist in hun samenhang vormen ze een uniek ensemble.

Probleem is dat slechts een deel van de gebouwen een beschermde status heeft. De rest is vogelvrij en staat op de nominatie om gesloopt te worden en vervangen te worden door woningbouw. Zo zal bijvoorbeeld het fraaie langgerekte bedrijfsgebouw aan de Noordvest, met de karakteristieke rood-witte luiken, moeten verdwijnen.

Het slopen van een deel van het complex is een slecht idee omdat daarmee de samenhang tussen de gebouwen en de ontwikkeling in de tijd definitief onzichtbaar wordt gemaakt. Een aantal historische panden blijft weliswaar bestaan, maar die zullen straks totaal uit hun verband gerukt zijn, als losse parels die rücksichtslos uit een collier zijn getrokken. Zonder de context van de omgeving zijn die monumenten niets meer dan loze decoratie.

Het is daarom essentieel verder te kijken dan alleen de monumentenstatus van individuele panden. Het zou van visie getuigen om de geschiedenis van het gebied – en daarmee de toekomst ervan – in de besluitvorming een veel grotere rol te laten spelen. Het zou voor de beslissers verleidelijk kunnen zijn om voor de sloop van een deel van het complex esthetische argumenten in te brengen, maar wie enig historisch besef heeft, weet dat smaak nogal aan verandering onderhevig is.

Industriële panden waarvan de schoonheid in het geheel niet meer ter discussie staat, werden enige decennia geleden alom als lelijk beschouwd. Niemand zou op het idee gekomen zijn om ze als potentieel monument aan te merken. Het is daarom des te opmerkelijker dat de gemeente opnieuw op het punt staat een kapitale, planologische blunder te begaan.

Het is de bedoeling dat er op het terrein 130 nieuwe woningen gaan komen. Of dat daadwerkelijk noodzakelijk is, valt lastig te beoordelen. Er zal ongetwijfeld een gedachte ten grondslag liggen aan dat getal. Maar kan dat aantal niet ook bereikt worden met behoud en herbestemming van de bestaande bebouwing? Voor een creatieve architect mag het geen probleem zijn de bestaande gebouwen geschikt te maken voor bewoning, waarbij gedacht kan worden aan verscheidene gedifferentieerde woonvormen en combinaties van wonen en werken. Daarnaast is er op de diverse braakliggende delen van het gebied nog volop ruimte beschikbaar voor nieuwbouwprojecten. Foto’s van de oorspronkelijke bebouwing – waarvan er in de beeldbank van het stadsarchief heel wat beschikbaar zijn – zouden daarbij een waardevolle inspiratiebron kunnen zijn: niet om letterlijk na te bouwen, maar wel om de oorspronkelijke structuur van het gebied nog nadrukkelijker te illustreren. Op deze manier zou een wijkje kunnen ontstaan waar de beslissers van nu, ook later nog met tevredenheid en gepaste trots naar kunnen kijken. Het is nog niet te laat.