Categorieën

Service

Weten waar je het over hebt: Sint en Piet

Weten waar je het over hebt: Sint en Piet
Uit

Weten waar je het over hebt: Sint en Piet

  • Han van der Horst
  • 02-11-2018
  • Uit
ACHTERGROND - Denk heeft het college van B&W een groot aantal vragen gesteld over de intocht van Sinterklaas en het uiterlijk van Zwarte Piet. Daarmee wil deze partij de discussie openen over een inclusief feest in Schiedam. Voor zo´n stadsgesprek is het wél van belang dat je weet waar je het over hebt. Daarom is dit stuk een eerste bijdrage.

De laatste jaren is er in Nederland vooral van Caribische zijde kritiek gekomen op het Sinterklaasfeest. Zwarte Piet, de medewerker van de goedheiligman, zou een karikatuur zijn van een Afrikaan, bedoeld om diens minderwaardigheid tot uitdrukking te brengen. Daarom draagt de traditionele sinterklaasviering een racistisch karakter.

Tegenstanders van Zwarte Piet zien in hem een vorm van 'blackface'. Blackface is een stroming in de Amerikaanse amusementstraditie, die in de negentiende eeuw is ontstaan. Blanke zangers en dansers schilderden hun gezicht zwart om vervolgens komische scènes op te voeren als zogenaamd clowneske zwarten. Blackface is op de planken gebleven tot ongeveer 1970. Daarna is deze vorm van amusement verdwenen omdat de Amerikaanse burgerrechtenbeweging het niet meer pikte. Dit is een voorbeeld van blackface.

Zwarte Piet en blackface hebben echter niets met elkaar te maken. De maskerade van Sint en Piet stamt uit overoude tijden, van ver voor de komst van christendom en islam. Van de kusten van de Atlantische Oceaan tot in Koerdistan en Iran vind je oude feesten en rituelen, die over het algemeen begin december gevierd worden. In al die feesten komen deelnemers voor met een zwartgemaakt gezicht. Ze gebruiken daarvoor traditioneel roet, maar dat is tegenwoordig vervangen door zwarte schmink. Deze zwartgemaakte personen zijn meestal angstwekkend uitgedost. Ze lijken vaak op duivels. Ze jagen kinderen en meisjes de stuipen op het lijf. En ze worden meestal aangevoerd door een lichtende gestalte, die de gedaante heeft aangenomen van Sint-Nicolaas (en heel soms Sint-Maarten of Sint-Antonius). Ze dragen hoorns, geweien, of varkenskoppen. Een wit paard speelt een rol. En soms verschijnt de pastoor om de festiviteiten te zegenen. In Italië, Macedonië, Tsjechië, Spanje, Frankrijk zijn deze feesten algemeen. En steeds treden figuren op met zwart gemaakte gezichten. Zij komen uit de aarde en zijn dan ook oorspronkelijk vertegenwoordigers van de terugkerende vruchtbaarheid. Sint-Nicolaas is de christelijke versie van een hemelgod zoals onze Germaanse Wodan.

Het gaat vaak om woeste rituelen. In Nederland komen die ook nog voor, zoals op Ameland en Terschelling of in het Twentse stadje Diepenheim, waar de jongens hun gezicht zwart maken en dan op jacht gaan naar de meisjes die zich verbergen om te voorkomen dat zij ook roetvegen in het gezicht krijgen.

Sinterklaas en Zwarte Piet komen uit die traditie voort. Oudere Schiedammers herinneren zich nog dat Piet verscheen met roe en zak om de stoute kinderen te tuchtigen. In de praktijk viel dat reuze mee en streek Sinterklaas met zijn hand over het hart, maar toch waren de kinderen bang. Sint en Piet hielden zich trouwens niet alleen met de kinderen bezig maar ook met de volwassenen. Hun cadeaus waren vaak surprises, iets heel anders dan ze leken. En dan gingen ze ook nog vergezeld van spottende en soms hatelijke rijmen die het slachtoffer hardop moest voorlezen. Piet kondigde zijn komst aan door hard op de deur te bonken en door veel geschreeuw.

Sinterklaas rijdt niet meer op zijn paard langs de hemel zoals Wodan op zijn ros Sleipnir. Hij is afgedaald naar het dak. Zijn feest wordt geassocieerd met marsepeinen varkens en suikeren beesten.

Sinterklaas en Zwarte Piet zijn net als Wodan, Sleipnir en de hele godenwereld om hem heen, figuren uit de bovennatuurlijke wereld of – als je het zo wilt formuleren – voortbrengselen van de menselijke en culturele verbeeldingskracht. Zij maken – nogmaals – deel uit van een vruchtbaarheidsritueel. Zij verschijnen in december als teken van hoop: ooit keert de warmte terug en zal de bodem weer vrucht dragen. In de negentiende eeuw heeft de auteur van het eerste sinterklaasboek, meester Schenkman, daar Spanje van gemaakt. En hij verzon er als kind van zijn tijd maar meteen een stoomboot bij. Dat Spanje staat voor het zuiden, de windrichting waar het mooie weer vandaan komt en de regens die nodig zijn om de akkers vrucht te laten dragen.

Kortom: we hebben hier te maken met een variant op een overoude traditie, die niets met slavernij of het bespotten van Afrikanen te maken heeft. Het is essentieel iets anders.

Over een week of wat komt er een uitgebreide documentaire over deze thematiek uit, Arnold Jan Scheers 'Mijn ontmoetingen met de duivel'. Zie bijgaande. Op 1 november woonde ik daarvan een voorpremière bij. Het is een diepgaand en boeiend etnografisch document. Het zou goed zijn als Wild Geraas 2.0 door veel Schiedammers bekeken werd, onder wie uiteraard het college en de leden van de gemeenteraad. Laten we in ieder geval weten waarover we praten.

Hier meer over Mijn ontmoetingen met de duivel.