Categorieën

Service

Architect: 'Schiedam, weet wat je hebt op Stadserf'

Architect: 'Schiedam, weet wat je hebt op Stadserf'
Uit

Architect: 'Schiedam, weet wat je hebt op Stadserf'

  • Ted Konings
  • 22-05-2022
  • Uit
Architect: 'Schiedam, weet wat je hebt op Stadserf'

Het Stadserf, vandaag decor voor de Liduinaprocessie


SCHIEDAM - Verdient het stadskantoor op het Stadserf het dat de sloopkogel erin gaat? Het gemeentebestuur vindt van wel, gezien de sloopmelding die is gedaan. Architect Pelle Poiesz ziet dat helemaal anders. “Schiedam, weet wat je hebt!”, zegt hij.

Poiesz weet nog dat hij het Stadserf voor het eerst opwandelde, het moet in 2002 zijn geweest. “Ik dacht: mijn God, wat hebben ze hier uitgepakt! Wat bijzonder.” Ook: wat een vreemd plein, geschikt voor huldigingen van voetbalelftallen die Schiedam niet heeft, of voor taptoes en schuttersfeesten. “Maar na enige tijd toch vooral: wat een gave plek. Met de schaal van het plein is niets mis, het is zeer schaalbaar.”

Dat Stadserfcomplex (bestaande uit de toren van de architecten E.H. Kraaijvanger en G.H.M. Kraaijvanger, het verbindende complex van Hans Ruijssenaars en het Huis te Rivière) gaat dus op de schop, als het aan het gemeentebestuur ligt. Ook al wordt in het voorliggende plan Curve uitgegaan van een beperkte sloop, zeg maar van het deel vanaf de horecavoorziening bij de ruïne, tot aan de hoofdingang. Toch betekent dat volgens Poiesz het einde van het complex, dat nu juist zo karakteristiek is vanwege de uniformiteit aan het Stadserf.

Pelle Poiesz heeft ondertussen naam gemaakt in Schiedam: hij tekende onder andere voor het ontwerp van het infopunt van Schiedam Partners in de Waag en richtte ook molen De Walvisch mede in tot museummolen. Hij is mede-eigenaar van HP Architecten, gevestigd in het Keilepand bij het Marconiplein. In zijn werk staan duurzaamheid en hergebruik centraal en daarom tekent hij graag voor ‘transformaties’, het geven van een nieuw leven aan bestaande gebouwen, oud, of nog best wel jong.

Zijn ontwerphouding leverde vorig jaar twee nominaties op voor de NRP Gulden Feniks, dè prijs voor de beste renovatie- en transformatieprojecten van Nederland. Een van de twee genomineerde projecten, het ESP-lab van de Technische Universiteit Delft, werd uitgeroepen tot winnaar.

Wat hem betreft is dat ook wat er met het stadskantoor gebeurt: transformeren. “Het kan toch niet zo zijn dat we in deze tijd het hergebruiken van zo’n betekenisvol gebouw niet kunnen waarmaken?!”, zo stelt hij. Poiesz wil samen met andere betrokken Schiedammers een aanvraag voor een monumentenstatus gaan doen om het complex te behouden. “Hiermee hopen we een discussie te beginnen over de betekenis van een van de meest centrale plekken in de stad, een gebouw waar elke Schiedammer een band mee heeft.”

Het Stadserfcomplex verdient een nieuwe toekomst. Terwijl het al een roerige geschiedenis heeft. Het werd nog net in de vorige eeuw in gebruik genomen, in 1998. Voor het ontwerp tekende architect prof. ir. Hans Ruijssenaars. “Een nieuw stadshart aan de Schie”, betitelde het Rotterdams Dagblad in een speciale uitgave die aan het opmerkelijke complex werd gewijd. “Stadserf, plein van herwonnen trots”, was een kop boven een artikel in de bijlage. Daarin valt ook te lezen dat de realisatie 56 miljoen gulden kostte.

Voor Pelle Poiesz spelen kosten en het idee dat het ‘zonde’ is zo’n jong gebouw te slopen maar beperkt. Hij kijkt liever naar het geheel, naar de geschiedenis van de plek, naar de sociale structuren van een stad, hoe mensen bezig zijn met elkaar en in de gebouwen. Zo maakt Schiedam de afgelopen jaren een ontwikkeling door van meer zelfbewustzijn, een groeiende trots op zijn verleden. In plaats van panden die we liever wegdenken - bijvoorbeeld omdat ze al eerder zijn verpest - denken we meer aan hergebruik, aan nieuwe bestemmingen, schetst Poiesz. Hij noemt het voormalige DCMR-gebouw aan de ’s-Gravelandseweg als zo’n plek die hopeloos overbodig leek te zijn geworden en die nu omgevormd is tot een hippe plek om te wonen. “Het is mooi dat zo’n ontwikkeling nu in één keer wel is gelukt.”

Schiedam is er nog lang niet, in dat groeiproces, aldus de architect. “De stad mag best nog wel iets meer weten waar ze voor staat.” Het is niet voor niets dat het verloop in de stad nog steeds groot is, met mensen die komen en gaan. In zo’n proces kan het zijn dat er bijvoorbeeld een Jan des Bouvrie langskomt die als een soort rattenvanger van Hamelen de mensen achter zich aan krijgt. “Maar als er geen langetermijnvisie achter zit, sneuvelt dat soort initiatieven.” Dat heeft Schiedam gezien. 

Dat is jammer, want in de stadsuitleg, inrichting, transformatie komen kansen ‘maar één keer voorbij’, aldus Pelle Poiesz. “Je bouwt toch voor vijftig of honderd jaar…” Tenminste, daar ging hij vanuit. 

Pelle Poiesz snapt dat woorden als conserveren, koesteren, niet zo sexy zijn voor een stadsbestuur dat optimisme en daadkracht uit wil stralen. “Wat dat betreft gaat duurzaamheid in tegen snelle slagen.” Om het heel persoonlijk te maken: over voormalig wethouder Fahid Minhas, die voor het oppakken en het eerste plan voor de sloop/verbouwing van het Stadserfcomplex tekende, zegt Poiesz. “Ik ben blij met Fahid en het feit dat er dankzij hem iets is gebeurd in Schiedam.” Maar dat betekent nog niet dat je de (ziel van de) stad ‘verkoopt aan de duivel’. “Een beetje goed is meestal beter dan niks. Maar op zo’n belangrijke plek in de stad… “ Nee, die verdient uiterste aandacht en inspanningen. “Dit is zo’n uitzonderlijk mooie plek, dit verdient visie.”

Poiesz wijst ook op de zeer kritische eindrapportage van het Dwarskijkteam, een team van onafhankelijke experts op het gebied van transformatie. “Het verbaast mij dat er helemaal geen aandacht in de media wordt gegeven aan de zeer kritische reactie van dit Dwarskijkteam op de haalbaarheidsstudie.”

Pelle Poiesz was zeer verbaasd toen hij vorig jaar van de verbouwingsplannen hoorde. Toen hij de schetsen van de plannen die nu worden ontwikkeld zag, begreep hij dat de toekomst van het complex in gevaar is. “Je ziet veel gebeuren wat je niet begrijpt.” En ook dingen die wel duidelijk zijn. “Dan zie je dat een stad soms niet meegroeit met de realiteit. De rol van de stad, en van de functies erin, verandert en niet altijd kunnen de gebouwen die veranderingen aan.” 

“Er zijn zaken die je verbeterd wil zien. Ik snap dat we nu zeggen: hier hadden bomen moeten staan.” En dat anno 2022 thuiswerken zo is ontwikkeld dat de ambtenaren met minder ruimte toe kunnen, ook helder. De bibliotheek kreeg een eigen, mooi onderkomen, alleen maar top. “Maar ga dan met die gegeven feiten kijken naar hoe zo’n gebouw wel kan functioneren. Probeer grip te krijgen op de geschiedenis van de plek en het complex. Het theater wil een eigen entree, goed tuurlijk, met een soort buitenpodium ervoor. Dat zou makkelijk te realiseren moeten zijn.”

Voor Poiesz kan het niet anders dan dat je in deze tijd uitkomt op een plan met respect voor wat er al is. “Ga hergebruiken, niet kaaldenken. Begin het ontwerpproces gericht op het hergebruiken van het complex.”

Begin bij de betekenis van de plek. De cultuurhistorie en de band van de inwoners van de stad met de plek en het complex. “Daar liggen de wortels voor een nieuw (en hergebruikt) complex. Dan ontstaat er draagvlak en een visie.” Het Dwarskijkteam heeft wat hem betreft de goede aanzet gegeven voor het herijken van de uitgangspunten. “Hoe mooi zou het zijn als we de geschiedenis ten volle kunnen omarmen en de herinneringen aan deze betekenisvolle plek naar een nieuwe tijd kunnen brengen.”

En ja, dan speelt ook de kapitaalvernietiging die sloop volgens de architect is een rol. “Ja, wat met bloed-zweet & tranen is opgebouwd - met geld van ieder - gaan we nu weer afbreken. We kunnen plekken in de stad nu al amper omvormen op een goede manier, en dan maken we al weer nieuwe plannen. Het zal vele miljoenen schelen als we het Stadserfcomplex gaan hergebruiken”, zo voorspelt Pelle Poiesz.

“En realiseer je dat alle plannen die nu worden gemaakt, over tien of twintig of dertig jaar ook weer achterhaald lijken. Voor elke vraag heb je honderd oplossingen.” Daarom is visie onontbeerlijk. “Wie is het geweten van zo’n plek? Laten we elkaar de verhalen van de stad vertellen en fouten voorkomen.” Het zal niet alleen veel geld besparen, maar ook de identiteit van de plek alleen nog maar rijker maken.”

Nu lijkt het voor Poiesz dat niemand er op die manier naar wil kijken. Daarom overweegt hij de monumentenstatus voor het complex aan te vragen. “Dan moet je er wel naar kijken!”