Categorieën

Service

Sjaak, de koolmees is kwaad

Sjaak, de koolmees is kwaad
Nieuws

Sjaak, de koolmees is kwaad

  • André van Leijen
  • 07-06-2020
  • Nieuws
Sjaak, de koolmees is kwaad

Het mannetje, links, heeft een flinke stropdas, het vrouwtje rechts andere charmes; foto: Beesies


COLUMN - Alle koolmeesmannetjes dragen een stropdas. Dat is al heel lang zo. Sjaak kan zich herinneren dat zijn vader, ook een koolmees, hem ooit verteld had, dat hij zijn stropdas nooit af mocht doen. “De stropdas jongen, is het bewijs van je mannelijkheid, het geeft je status”, had zijn vader gezegd. “Vrouwtjes zijn daar erg gevoelig voor.”

Sindsdien had Sjaak zijn stropdas nooit meer afgedaan. Hij stond er mee op en ging er mee naar bed. Zelfs als hij zich stond te wassen in een regenplas hield hij zijn stropdas om. Eigenlijk was de stropdas een deel van hemzelf geworden.

Natuurlijk zat zijn stropdas wel eens scheef. Vooral als hij een eind tegen de wind in gevlogen had. Maar dan was er altijd nog Bella, die met haar snavel de stropdas weer rechttrok. Zodat haar Sjaak er weer spic en span uitzag. “Stropdas recht, staart naar achteren en vooruit met de wereld”, zei ze dan.

Vorige week nog had ze zijn stropdas keurig in de plooi getrokken. Dat was niet voor niets, want Sjaak moest naar de burgerlijke stand, om de vier jongen aan te geven. Ze waren in het nest in de vlier een voor een uit hun eieren gekropen. Sjaaks stropdas leek wel te glimmen, zo trots was hij.

Maar nu heeft Sjaak zijn stropdas wat losser gedaan. Het is ook zo heet vandaag. En de natuur is zo ontzettend droog. En geen mens die een bakkie water voor ons klaarzet, klaagde hij. Ook de jongen stierven bijna van de dorst. Sjaak had ze geleerd om op de onderste tak van rode kornoelje te gaan zitten en dan een korte duikvlucht naar de sloot te nemen. “Snavel open!”, riep hij vanaf zijn tak, iets hoger in de rode kornoelje. “En… slurpen… nu…!”

Terwijl ze daar mee bezig waren, klonk er een vreemd geluid. Sjaak ging rechtop zitten. “Wat is dat voor een klere herrie?”, zei hij.
“Denk om je woorden, Sjaak”, zei Bella, “er zijn jongen bij.”
“Ik ga kijken”, zei hij en hij vloog weg in de richting van het geluid.

Even later was hij weer terug. Zijn stropdas hing helemaal op half zeven. “Bella”, zei hij, “weet je wat ze aan het doen zijn? Je raadt het nooit.”
Nu was Bella niet zo gauw van haar stuk te brengen. Sjaak was wel vaker opgewonden en als ze dan even doorvroeg bleek het uiteindelijk nergens over te gaan. “Nou?”, zei ze, “zijn de dijken doorgebroken?”
“Nee Bella, even serieus, meneer en mevrouw Irado zijn het gras in de wegberm aan het maaien.”
“Nou en? Dat is toch prima? Je weet toch dat meneer en mevrouw Irado van schoon houden?”
“Bella, denk even na, dan droogt alles toch nog meer uit? Ze doen het op het heetste van de dag. Dan hebben we zo direct helemaal geen water meer. En de jongen hebben al zo’n dorst.”

De jongen keken van Sjaak naar Bella. Bella dacht na. “Weet je Sjaak”, zei ze, “waarom schrijf je geen brief aan meneer en mevrouw Irado?”
“Dat weet je toch, Bella? Koolmezen kunnen niet schrijven. Niet dat wij koolmezen dom zijn, maar het gaat gewoonweg niet, als je vleugels hebt. Hoe zouden we in vredesnaam die pen moeten vasthouden?”

Er viel een stilte.
“Zal ik je stropdas weer rechttrekken, Sjaak?”, zei Bella na een tijdje. “Hij zit helemaal scheef.”
En terwijl Bella Sjaaks stropdas aan het rechttrekken was, ging Sjaak door met zijn les. “Duik..! Snavel open…! Slurp…! Op de tak…!”