Categorieën

Service

Schiedamse Rena: grote dromen, grootse daden

Schiedamse Rena: grote dromen, grootse daden
Nieuws

Schiedamse Rena: grote dromen, grootse daden

  • Redactie
  • 12-06-2018
  • Nieuws
Schiedamse Rena: grote dromen, grootse daden

Foto's: Rena Morad


AMMAN – Rena Morad is terug in Schiedam na een overweldigende ervaring in Jordanië.

Zij had bedacht tijdens een korte vakantie daar 'iets meer te doen dan alleen de toerist uithangen'. De 22-jarige studente Internationale Studies vroeg vrienden en bekenden om een bijdrage om Syrische vluchtelingen in Jordanië van eten te voorzien. De Schiedamse rekende op driehonderd euro. Binnen vijf dagen kreeg ze echter zestienhonderd euro toegezegd. Morad zocht contact met de Jordaanse vrijwilligersorganisatie Molham om de vluchtelingen te kunnen bereiken, pakketten samen te stellen en een zaal voor een gezamenlijke Iftar-maaltijd te regelen.

Zie dit artikel van twee weken geleden.

Morad maakt de balans op van haar ervaring, afgelopen zaterdag. “In totaal heb ik driehonderd vluchtelingen kunnen helpen. Er waren zestig families van ongeveer vijf mensen die tien dagen van het voedselpakket kunnen eten dat ik heb kunnen betalen.” Na de paar dagen 'toerist uithangen' met twee vriendinnen in het land met een enorme geschiedenis, waar nog veel van terug is te vinden, ging ze zaterdag naar het kantoor van Molham in Amman. ”Daar ontmoette ik het team, gaf hen het geld dat ik had ingezameld. We reden naar Mafrak, een stad dicht bij de grens met Syrië. Ik was me er niet van bewust dat de stad zo dicht bij de Syrische grens lag – op een half uur rijden, laat het mijn ouders maar niet horen.” Rena Morad zegt het voor haar 'surrealistisch voelde' om zo dicht bij Syrië te zijn, het land waar ze al tijdenlang dagelijks voor bidt.

“We gingen in Mafrak direct naar de zaal voor onze ontmoeting en die was al vol met spelende, zingende, dansende en schreeuwende kinderen. Het team van Molham ging direct met hen meedoen. Ik was nog steeds stomverbaasd over het aantal mensen dat ik zag en ik kon me niet voorstellen die ik de zaal vol had gekregen met de bijdrages van mijn vrienden en kennissen.” Na tien minuten verwondering stortte Morad zich in het avontuur en het gezelschap en ging meedoen, met zingen en dansen. “Ik bedacht me: 'De kinderen waar ik nu mee speel hebben waarschijnlijk ergere dingen gezien dan dat ik ooit in mijn leven zal zien. Die moeders moesten hun land ontvluchten om te overleven.' Ik probeerde daar niet te veel aan te denken en gewoon plezier te hebben. Maar het gevoel bleef de hele avond in mijn achterhoofd hangen. Ik zag de andere vrijwilligers lachen en plezier hebben alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ik dacht dat ik misschien wat overgevoelig was en dramatisch deed. Nou ja, de vrijwilligers, ook Syriërs, zullen de situatie al veel meer gewend zijn dan ik.”

Rena Morad beseft dat het wel een belangrijke ervaring is. “Ik wil mijn leven richten op het helpen van mensen in het Midden-Oosten en het is goed om af en toe geconfronteerd te worden met dingen, zeker als je opgroeit in een soort paradijs als Nederland. Dat klinkt allemaal misschien een beetje raar en overdreven, maar voor mij is het belangrijk om dergelijke situaties mee te maken.” Morad wil 'de innerlijke kracht ontwikkelen' om met dit soort moeilijke situaties om te gaan.

“Na het spelen en dansen met de kinderen was het tijd om de maaltijd uit te delen voor de Iftar.” Die bestonden uit 'een grote wrap' met kip en salade, patat en een flesje water of sap. Morad deelde ze met de andere vrijwilligers uit en at zelf mee. Na het eten hielp ze bij de vrachtwagen met voedselpakketten en drinken bij het verdelen. “De families werden een voor een afgeroepen bij naam, om naar beneden te gaan en een pakket op te halen.” Dat bevatte voedsel voor een familie van vijf mensen voor tien dagen. Er was pasta, suiker, olie, rijst, linzen, bloem, bonen, tomatensaus, melkpoeder en meer.

“Terwijl ik bezig was zag ik een moeder huilen en vroeg haar wat er was. Ze zei me dat ze haar zoon van vier was kwijtgeraakt, terwijl ze aan het bidden was in de zaal boven. Denk je eens in, een vrouw die gevlucht was om haar kinderen veilig te krijgen en nu toch weer de vrees had om het gemis van haar kind. Het jongetje was al een uur zoek.” Een zusje van een jaar of tien huilde mee, met een baby-zusje in haar handen. “Ik probeerde het meisje te troosten en nam ook het baby'tje over. Bijzonder, nadat ik al zo veel foto's zag van Syrische baby'tjes, dood in de armen van een vader of moeder.” Het jongetje werd na een tijdje gevonden.

“Na de familiehereniging hadden we alle pakketten uitgedeeld en we gingen terug naar het kantoor van Molham. Ik was best wel moe. De indrukken waren zo overweldigend en zwaar toch ook wel. En dan was ik nog niet eens in het echte vluchtelingenkamp. Als een Arabische die in Nederland opgroeide, heb ik me regelmatig schuldig gevoeld, omdat ik ook een van die vluchtelingen had kunnen zijn. Dan vergeet ik dat ook mijn ouders vluchtelingen waren.”

Morad zegt erin geslaagd te zijn dat schuldgevoel om te zetten in de motivatie om mensen in nood te gaan helpen. “Nederland is de beste plek voor mij om te studeren, te werken en me te ontwikkelen tot iemand die mensen kan helpen in het Midden-Oosten. Hetzij door een maaltijd te verschaffen of door veranderingen op regeringsniveau te realiseren. Ik zie het nu als een kans om mijn broers en zussen in de Arabische wereld te helpen, vanuit een plek waar kansen te over zijn.”

Dit eerste project van haar smaakt naar meer. “Ik heb mezelf beloofd dat dit het begin is van mijn reis om deze wereld een betere plek te maken. Ik heb altijd grote dromen gehad en ben daarom bekritiseerd door mensen om me heen. Denk je echt dat je een verschil kan maken in deze wereld? Wie denk je wel dat je bent? Als het zo makkelijk was om iets in de wereld te veranderen, dan had iedereen dat wel gedaan. Dat soort opmerkingen hebben me alleen maar meer motivatie gegeven, ik heb altijd in mezelf geloofd en in mijn dromen.” Geloof je daar al niet meer in, dan bereik je nooit iets, stelt ze. “Al is het maar een kleine verandering, ik zou er zo blij van worden als ik nu ben na wat we in Jordanië gedaan hebben. Een groot dank je wel aan ieder die me gesteund heeft in dit project.”