Categorieën

Service

Praten is prima, maar vergáderen...?

Praten is prima, maar vergáderen...?
Nieuws

Praten is prima, maar vergáderen...?

  • Kor Kegel
  • 07-01-2020
  • Nieuws
Praten is prima, maar vergáderen...?

Frank Willemse kan zijn vrijkomende tijd wel vullen. Foto: Rob Siegerist

SCHIEDAM – Zijn laatste artikel voor het Nieuwe Stadsblad was op de laatste dag van het jaar en het ging over Schieveste. Er komen wolkenkrabbers, opende de krant. “In 1991 begon burgemeester Scheeres al over Schieveste. Moet je zien hoelang ze over zulke dingen doen”, zegt Frank Willemse op zijn scherpe manier die bijna smalend klinkt.  

Eind deze maand wordt hij zeventig jaar, op woensdag 29 januari. “Het was mijn doel tot mijn zeventigste door te gaan en dan te stoppen”, zegt hij. “Net als mijn vader. Die stopte ook toen hij zeventig was. Hij was vertegenwoordiger in Schimmelpennincksigaren. Hij rookte ze zelf ook en hij is er oud mee geworden, 83, gestorven in 1976. Als kind zat ik op judo. Soms lieten ze me ineens walgend los omdat mijn judopak naar de sigaren rook.”  

Dertig jaar heeft Frank Willemse voor de twee belangrijkste huis-aan-huisbladen van Schiedam geschreven, eerst vijftien jaar voor de Maaspost en daarna vijftien jaar voor het Nieuwe Stadsblad. “Het grootste deel van die tijd was met Karin Moerman. Ik ben dyslectisch en we hadden afgesproken dat ze alles in mijn stukken mocht veranderen. Ik vond het jammer dat ze naar het AD vertrok.”  

Frank typeert zichzelf als een laatbloeier. “Toen ik Sonja tegenkwam, moest de tijd van de beatbandjes maar eens achter me liggen. Ik was gitarist en zanger geweest van Puin ’66 en op fanclubavonden traden we op voor honderden mensen in sociëteit QT! Ik was dertig toen ik naar de avondschool ging en daarna ben ik op de Erasmus Universiteit geschiedenis gaan studeren. Daar deed ik ook het vak audiovisuele vorming en dat bleek later de opmaat te zijn naar de journalistiek. Maar eerst bouwde ik met een fietsvriend gitaren. Daar was geen droog brood mee te verdienen. Ik werd secretaris van een Rotterdamse redersvereniging. Daarna ben ik twee jaar kabinetschef van Reinier Scheeres geweest. Daar heb ik vreselijk veel geleerd. Vooral hoe het niet moest. Wat heb ik daar een hekel gekregen aan de ambtenarij. Praten vind ik prima, hoor, maar vergáderen…?” (Frank laat een oprisping net achterwege.) 

Als verslaggever voor de huis-aan-huisbladen stak hij zijn weerzin tegen bureaucratie nooit onder stoelen en banken. Hij kwam uit een tijd dat de pers directe contacten had met de burgemeester en de wethouders. “Steeds vaker kwamen daar die communicatiemensen tussen. Nou, dat zijn je vrienden niet. Die willen je hun eigen items verkopen om de gemeentebestuurders positief in de schijnwerpers te zetten. Maar als je dan zelf een wethouder nodig hebt, moet je hemel en aarde bewegen. Ik kreeg van Marcel Houtkamp niet eens zijn 06-nummer! Alsof ik hem elke nacht wakker zou bellen!”  

Jarenlang woonde Frank Willemse de gemeenteraadsvergaderingen bij – soms als enige verslaggever. Hij hield er altijd wel nieuws aan over. “Ik heb voor het Stadsblad heel lang de wekelijkse opening geschreven en een reportage. Twee à drie stukken per nummer. Daar was ik anderhalve dag mee bezig, bij zwaardere onderwerpen een dag of twee. Sinds de raadsvergaderingen worden uitgezonden, hoef ik er niet meer naartoe. Het nadeel is dat je minder contact met raadsleden hebt, maar het voordeel is dat je thuis kunt kijken en minder belangrijke onderwerpen lekker kunt doorspoelen, zodat je veel sneller klaar bent.”  

Na dertig jaar vindt Frank Willemse het mooi geweest. “Wéér zo’n nieuwjaarsreceptie. Wat moet je er nu weer over schrijven? Ik snap best dat journalisten na een paar jaar wel weer eens naar een andere stad willen, want het kan knap vervelen af en toe.” 
“Ik zal geen enkele moeite hebben om de vrijkomende tijd te vullen. Hobby’s? Ik doe veel aan sport. Voetbal, volleybal, basketbal. En ik speel tegenwoordig golf in Rhoon. Dat is best verslavend. Ik doe het met een paar leden van Excelsior ’20, achttien holes in een uur of vier. En daarna vergeet je met elkaar wie er gewonnen of verloren heeft, want het gaat om de gezelligheid. Zo ben ik ook met voetbal bij Excelsior ’20 gekomen. Vroeger trapten we een balletje op de Maasboulevard, beneden bij Mari Dingenouts voor de deur. We waren de Zomo’s: de zondagmorgenboys. Nu doen we dat op Thurlede.”  

Zo is Frank Willemse ook betrokken geraakt bij het jubileumboek over Excelsior ’20; later dit jaar bestaat de club honderd jaar. “Ik schrijf er een enkel stuk voor, maar de Sonnemansen en de De Leedes schrijven er veel meer aan. Grote gezinnen, hè? Daar is Excelsior groot door geworden. Ik kom zelf uit een gezin met negen kinderen; we woonden aan de Grote Markt. Nee, boeken schrijven is niks voor mij. Moet je bij een ander zijn. Boeken lézen doe ik wel graag. Ik ben bezig aan ‘Grote verwachtingen’, het nieuwe boek van Geert Mak over Europa. Spoort weer met mijn interesse in geschiedenis.”