OM eist opnieuw twintig jaar in zaak prostitutiemoorden

ROTTERDAM - Twintig jaar met aftrek van voorarrest eiste het Openbaar Ministerie (OM) vandaag in hoger beroep tegen Albert B.

De 61-jarige Schiedammer wordt ervan verdacht in 1990 en 1991 in Rotterdam twee vrouwen om het leven te hebben gebracht: Berendina Stijger en Francisca Hofland. De zaken maken onderdeel uit van een grootschalig onderzoek naar onopgeloste moorden op prostituees. Naar later bleek was Hofland geen prostituee, maar een dakloze vrouw.

De twee vrouwen werden destijds allebei deels ontkleed gevonden in het centrum van Rotterdam. Een 45-jarige vrouw werd op 9 september 1990 gevonden op het Bolwerk in de buurt van de Willemsbrug. De andere vrouw, 22 jaar oud, werd op 19 juni 1991 op het talud van de Westzeedijk gevonden. Beide vrouwen waren door messteken om het leven gekomen.

De zaken bleven lange tijd onopgelost. DNA speelde in die tijd in strafzaken geen rol. De eerste DNA wetgeving kwam pas in 1994 en de Nederlandse DNA-databank werd pas actief in 1999, zo meldt het OM. "Forensische sporen werden wel veiliggesteld en bewaard – zo ook in deze zaak. Wat twintig jaar geleden forensisch niet mogelijk was, is dat nu wel." Het was dan ook een match, tussen toen veiliggestelde DNA-sporen die op en in de lichamen van de slachtoffers werden aangetroffen en DNA van de verdachte die voor de doorbraak in deze zaak zorgde.  

Wat het OM betreft staat vast dat verdachte de vrouwen op straat heeft verkracht en hen vervolgens met een mes om het leven heeft gebracht. Het onderzoek wijst uit dat de onderkleding van de slachtoffers met een mes is opengesneden. Verdachte zou een obsessie voor het kapotsnijden van textiel en voor naakte vrouwen hebben gehad, aldus het OM.

De rechtbank veroordeelde de man in 2018 tot een gevangenisstraf van 18 jaar. (Zie dit artikel) Het OM eiste destijds een gevangenisstraf van twintig jaar. Verdachte ging tegen de uitspraak in hoger beroep.

Het hof doet (naar verwachting) uitspraak op 10 juni.