Categorieën

Service

‘Het gaat niet zo goed met de paling’

‘Het gaat niet zo goed met de paling’
Nieuws

‘Het gaat niet zo goed met de paling’

  • Redactie
  • 16-01-2023
  • Nieuws
‘Het gaat niet zo goed met de paling’

Kruisnetvissers; foto: Arthur de Bruin


SCHIEDAM - Vanaf half februari start RAVON (Reptielen, Amfibieën en Vissenonderzoek Nederland) weer met de glasaalmonitoring door vrijwilligers. Zeker bij de onderzoekslocatie in Schiedam zijn glasaaltellers nodig, om de bedreigde paling in Schiedam te monitoren.

Begin vorig jaar trotseerden honderden vrijwilligers weer en wind om voor de derde keer in de geschiedenis langs de hele Nederlandse kustlijn intrekkende glasalen te tellen – jonge palingen die vanaf zee onze wateren binnen willen zwemmen. Belangrijk werk, vertelt Maurice Kooiman, projectmedewerker RAVON. “Deze data geven ons een goed beeld van hoe het gaat met de bedreigde paling en waar prioriteiten liggen voor het aanleggen en verbeteren van vismigratievoorzieningen. De paling wordt helemaal aan de andere kant van de Atlantische Oceaan geboren. Met behulp van de zogenoemde golfstroom worden de larven naar de Europese kust gevoerd. Hier transformeren ze naar glasalen, doorzichtige aaltjes met een lengte van zo’n acht centimeter. Deze glasalen willen vanuit zee het zoete water in trekken om op te groeien, alvorens de lange reis terug te maken naar hun geboorteplaats in de Sargassozee. Deze intrek gebeurt tijdens het voorjaar, met doorgaans een piek in april.”

Bij hun trek richting het zoete water oriënteren de glasalen zich op de zoete lokstromen die worden veroorzaakt door onder meer de afvoer van regenwater vanuit de Nederlandse polders en vaarten richting de zee door gemalen. En daar komt Schiedam in beeld, want één van deze gemalen is het Schiegemaal in Schiedam, dat aan de Spuihaven ligt. Dit gemaal heeft de functie om overtollig zoet water uit te malen naar de Nieuwe Maas, zodat het via de Nieuwe Waterweg kan afstromen naar zee.

Sinds 2015 wordt de glasaalmonitoring uitgevoerd bij het Schiegemaal. Deze monitoring vindt plaats op de maandag- en donderdagavonden vanaf een half uur na zonsondergang in de periode van half februari tot en met half juni. Kooiman: “Hierbij worden per avond vijf trekken gedaan met een kruisnet, een horizontaal net van één bij één meter. Met behulp van een touw wordt het kruisnet op de bodem van het water gelegd. Nadat het net vijf minuten op de bodem heeft gelegen, wordt het weer opgehaald. Hierbij worden vissen die zich in de waterkolom boven het net bevinden, gevangen. Alle gevangen vissen worden geteld en geregistreerd.”

De monitoring wordt uitgevoerd door vrijwilligers in teamverband. “Deze vrijwilligersteams bestaan uit een gemengd gezelschap van onder andere natuurliefhebbers en sportvissers,” legt Kooiman uit. “Sommige vrijwilligers zijn inmiddels jaren betrokken en er zijn hechte vriendschappen ontstaan binnen de teams. De monitoring vindt plaats langs de gehele Nederlandse kust op zo’n 45 locaties in totaal. Aanleiding voor de monitoring is dat het niet zo goed gaat met de paling. De intrek van glasaal is inmiddels gezakt naar minder dan één procent van wat het zo’n vijftig jaar geleden was. Eén van de redenen hiervoor is de barrièrewerking van gemalen en sluizen. Deze barrières zorgen ervoor dat glasalen niet meer zomaar het zoete water op kunnen trekken, maar letterlijk voor een dichte deur komen. Om de glasalen een handje te helpen worden sinds een aantal jaren op verschillende plaatsen vismigratievoorzieningen aangelegd. Deze zorgen ervoor dat glasalen voorbij obstakels op de migratieroute kunnen komen.”

De belangrijkste doelstellingen van de monitoring zijn om te onderzoeken hoe het ervoor staat met de glasaalintrek – ‘neemt het nog verder af of gaan we hopelijk weer een toename zien?’- ) en om te identificeren op welke locaties het prioriteit heeft om maatregelen te nemen voor vismigratie, zoals het aanleggen of verbeteren van vismigratievoorzieningen.

De vangsten bij het Schiegemaal laten volgens Kooiman zien dat hier aanbod is van glasaal, maar ook van andere trekvissen, zoals de driedoornige stekelbaars. “De glasalen willen het gemaal passeren om op te groeien in het schone en voedselrijke zoete water. De driedoornige stekelbaarzen willen het gemaal passeren op zoek naar een geschikte plek om zich voort te planten. Vanwege de langjarige meetreeks speelt deze locatie een belangrijke rol bij het berekenen van de trend van de glasaalintrek. Er is een vismigratievoorziening aanwezig bij het Schiegemaal, maar het is niet duidelijk hoe goed deze precies werkt. Aanvullend onderzoek kan hier inzicht in geven en verbeterpunten identificeren. Wanneer verbeterpunten zijn doorgevoerd kunnen de resultaten van de monitoring een eerste indicatie zijn van de effectiviteit van de genomen maatregelen. Toe- of afname van glasalen kan wijzen op respectievelijk verbeterde of verslechterde intrek.”

Om dat in kaart te brengen, verruilen dit voorjaar vrijwilligers opnieuw de warmte van de kachel voor de frisse buitenlucht om zich in teamverband in te zetten voor het behoud van deze soort. Kooiman hoopt op versterking van het glasaalteam bij het Schiegemaal. Zie I: ravon.nl/glasaal.