Kritiek Lamers op voorgangers: er is te veel erfgoed gesloopt

SCHIEDAM – Burgemeester Cor Lamers heeft in een toespraak bij de Historische Vereniging Schiedam onverholen kritiek geuit op een aantal van zijn voorgangers. Zonder ze bij naam te noemen en zonder voorbeelden te noemen, zei Lamers dat er onder vorige burgemeesters van Schiedam te gemakkelijk is omgegaan met historisch erfgoed.
Dat maakt volgens hem de noodzaak des te groter om zeer zuinig en zorgvuldig om te gaan met de nog aanwezige gebouwen met een monumentaal karakter.

Lamers vond het een uitstekende stap, dat enkele Schiedammers met gevoel voor historie in 1975 de Historische Vereniging oprichtten. Tegelijk verbaasde hij zich dat het pas in 1975 gebeurde, omdat er zeker al tien jaar discussie was over de historische waarde van de Brandersbuurt en delen van de Schiedamse binnenstad. “De Historische Vereniging had er veel eerder moeten komen”, zei Lamers. “Dat had te betreuren sloopbesluiten kunnen voorkomen.”

Na zijn speech was er een uitgebreide nazit, waarbij de leden van de vereniging informeel de revue lieten passeren wat naar de inzichten van nu het behouden waard was geweest: het hoofdkantoor en de hallen van scheepswerf Gusto, het klooster in de Warande, de ronde gebouwen van de gasfabriek aan de Dwarsstraat, de arbeidershuisjes aan de Laan en Roosbeek en omgeving, oude distilleerderijen in Schienoko, het Passagetheater en de uitgang van de Passage op het Broersveld, de Oosterkerk aan de Rotterdamsedijk, de Frankelandkerk, allerlei hofjes en gangen, café De Karsseboom (bij het Gat van Bolmers), erfgoed aan de Schie en de Korte Haven – met gemak kwamen de historisch geïnteresseerde Schiedammers aan een hele waslijst. En in een enkel geval noemden ze er de namen bij van burgemeesters die in de tijd van sloop leiding gaven aan het gemeentebestuur, onder wie Harm Roelfsema en Reinier Scheeres.

Maar het was niet omdat Lamers ze genoemd had. De burgemeester gaf wel stof tot discussie.