Justitie in beroep tegen straf Bekir E.

ROTTERDAM - Het Openbaar Ministerie (OM) gaat in hoger beroep tegen de straf die de rechtbank van Rotterdam Bekir E. heeft opgelegd voor het doodschieten van de zestienjarige scholiere Humeyra.

De rechtbank veroordeelde E. vrijdag tot veertien jaar cel en tbs. Dat gebeurde wegens doodslag; moord achtte de rechtbank niet bewezen. E. zou niet met voorbedachten rade, maar in een opwelling hebben gehandeld.

Het OM ziet dat anders en stelt dat er wel voldoende bewijs is om E. te veroordelen voor moord. Justiitie had om een veroordeling voor moord, en twintig jaar cel, gevraagd.

De rechtbank stelde dat het gedrag van E. voordat hij Humeyra in Rotterdam-West doodschoot, niet duidde op een vooropgezet plan. Omdat de kans op herhaling hoog is, kreeg E. naast zijn gevangenisstraf van veertien jaar ook tbs met dwangverpleging opgelegd.

Het OM gaat tevens in beroep tegen het niet-ontvankelijk verklaren van een deel van de schadevergoeding waarom door de familie is gevraagd. De rechtbank verklaarde in het vonnis dat onvoldoende is vast komen te staan dat de psychische klachten van de nabestaanden enkel en alleen zijn ontstaan door het overlijden van Humeyra.

Humeyra werd op 18 december 2018 doodgeschoten voor haar school, het Rotterdam Designcollege. E. had het meisje toen al langere tijd lastiggevallen en gestalkt. Zie ook dit artikel.