Categorieën

Service

Vraagtekens bij banen voor mensen met beperking

Vraagtekens bij banen voor mensen met beperking
Politiek

Vraagtekens bij banen voor mensen met beperking

  • Redactie
  • 02-08-2016
  • Politiek
Vraagtekens bij banen voor mensen met beperking
SCHIEDAM – Desiree Curfs, directeur van Stroomopwaarts, zet vraagtekens bij de optimistische cijfers over mensen met een arbeidsbeperking. Die getallen zijn onlangs door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gepresenteerd en maken inzichtelijk hoe de afspraken uit het Sociaal Akkoord uitpakken. De plaatsingen van werknemers die worden gerealiseerd, zijn nog geen oplossing voor jongeren die nu uit het speciaal onderwijs komen, aldus Curfs, terwijl de afspraken juist voor hen bedoeld zijn.

“Er is beweging, maar we moeten ons niet rijk rekenen”, zo stelt Curfs. Het Sociaal Akkoord stelde dat er in Nederland tenminste negenduizend banen voor mensen met een arbeidsbeperking gecreëerd moesten worden, uiterlijk eind vorig jaar. Dat blijken er uit cijfers die het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onlangs presenteerde, ruim 21.000 te zijn geworden. Door het ruimschoots halen van de doelstelling hoeft er voorlopig geen zogenaamde quotumregeling te komen, de stok waarmee staatssecretaris Klijnsma had gedreigd. Werkgevers, met name de grote, zouden met zo'n regeling verplicht worden een bepaald percentage van hun personeelsbestand te laten bestaan uit mensen met een arbeidsbeperking. Op termijn, uiterlijk in 2025, moeten er 125.000 van deze zogenaamde Garantiebanen worden geschapen, met name voor jongeren.

Curfs is blij dat 'het vraagstuk op de agenda staat'. “De Participatiewet draagt bij aan de inspanningen van werkgevers om banen van de mensen met een arbeidsbeperking te realiseren.”

Uit de cijfers blijkt dat met name de werkgevers in de marktsector voor liggen op schema. Daar zijn vanaf het moment van de nulmeting (1 januari 2013) in totaal 15.604 banen gerealiseerd. De doelstelling uit het sociaal akkoord was 6000 banen. Bij de overheid zijn er vanaf de nulmeting tot eind vorig jaar 5.453 banen voor mensen met een beperking ontstaan. De doelstelling in het sociaal akkoord hier lag op 3.000 banen. Het totale aantal banen was tijdens de nulmeting 75.000 en is nu 96.000. Het verschil met een 'normale' baan is dat de werkgever hier een loonkostensubsidie en een begeleidingsvergoeding krijgt.

Maar, aldus Curfs, 'we zien wel dat de getallen die nu gepresenteerd worden, met name detacheringen zijn van mensen die al in de sociale werkvoorziening zaten, of mensen in de Wajong.” Dan gaat het dus om mensen die in dienst blijven van Stroomopwaarts, maar geplaatst worden bij een werkgever.

Mensen die nog niet in zo'n regeling zitten, hebben het nakijken. De banenafspraak was volgens haar nu juist bedoeld voor de nieuwe doelgroep: (jong) gehandicapten die niet meer aanspraak kunnen maken op de Wajong of op een baan in de sociale werkvoorziening. “Werkgevers blijken toch niet het risico aan te gaan om mensen met een beperking in dienst te nemen”, aldus Curfs. “Dat begrijp ik overigens wel, want het oude vangnet (Wajong en sociale werkvoorziening, red.) van voor de Participatiewet is weggevallen.” Dit geldt voor nieuwkomers, jonge mensen uit het speciaal onderwijs of het praktijkonderwijs. Voor mensen die vanaf sociale werkplaatsen komen zijn afspraken gemaakt dat zij altijd terug kunnen vallen op hun oude plek, als het mis gaat bij een nieuwe werkgever.

Van de geschapen banen gaat het in 12.277 gevallen om werkplekken die tot stand zijn gekomen via inleenverbanden. Daarvan zijn bijna tienduizend banen detacheringen van mensen die bij een sociale werkplaats werkten. “Deze verschuiving (van werkplaats naar baan) draagt bij aan de doelstelling van het kabinet dat zoveel mogelijk mensen met een beperking in een reguliere baan kunnen gaan werken”, schreef staatssecretaris Klijnsma in een toelichtende brief over de cijfers aan de Tweede Kamer.

Volgens Curfs willen ook gemeenten het risico om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen niet aan, zolang er geen zekerheid is over wie dat betaalt. De vergoeding vanuit de landelijke overheid is flink lager dan de kosten die de gemeente maakt. “Dat betekent dat er eigenlijk altijd een vangnet nodig blijft. Mensen met een beperking die kunnen werken, zullen duurzaam een perspectief geboden moeten krijgen”, aldus Curfs.

Het aantal banen zal ten opzichte van de nulmeting jaarlijks moeten blijven toenemen tot 125.000 in 2025", schrijft Klijnsma in een toelichting op de eerste meting. “Het moet veel gewoner worden dat iedereen in ons land met of zonder arbeidsbeperking, de kans krijgt om mee te doen op de inclusieve arbeidsmarkt.”